maandag 4 november 2013

Verwerkingsopdracht 2

Verwerkingsopdracht 2: Beschouwing vertelinstanties


Hoe schrijf je een boek? Als ik deze vraag aan menigeen zou stellen, zouden er antwoorden tevoorschijn komen als: Je hebt een plot nodig, een aantal personen, een setting enzovoort. Maar wat veel mensen vergeten is de grote rol die een vertelinstantie speelt in zo'n boek. Neem nu 'Een schitterend gebrek' van Arthur Japin en 'De schilder en het meisje' van Margriet de Moor. In deze boeken zijn verschillende vertelinstanties gebruikt. Maar welke vertelinstantie is nu beter?

Natuurlijk is er op deze vraag geen eenduidig antwoord te geven. De vertelinstanties kunnen echter wel tegen elkaar afgewogen worden.
De bekendste vertelinstantie is wel de ik-vertelinstantie. Deze vorm van vertellen wordt ook gebruikt in 'Een schitterend gebrek'. Een klein voorbeeld: 'Zo makkelijk als ik in andere landen van Europa van de hand in de tand had geleefd zo moeizaam kreeg ik hier voet aan de grond. Ik had gehoopt in onderhoud te kunnen voorzien door les te geven, maar in geen van de gegoede families lukte het mij een betrekking te vinden, zelfs niet waar ik beter Frans sprak dan de huisheer zelf.' Bij deze instantie worden de gebeurtenissen dus beleefd door de ogen van de hoofdpersoon, en dat zorgt voor een intense beleving. Deze vertelinstantie is echter zoveel gebruikt, dat het bijna vanzelfsprekend geworden is een boek zo te schrijven. Toch wordt op deze manier erg sterk meegeleefd met de hoofdpersoon en is het wel begrijpelijk dat zoveel boeken op deze manier worden geschreven.

Een andere vertelinstantie, de personale vertelinstantie genaamd, wordt ook soms gebruikt door de schrijver van een boek. Een voorbeeld hiervan is 'De schilder en het meisje' van Margriet de Moor. Voorbeeld uit het boek: 'Het meisje gehoorzaamde. Ze kwam door de zijdeur op de eerste verdieping naar buiten, het schavot op, bij haar bovenarmen vastgehouden door twee cipiers. Ze was gekleed in het extra goed dat men na haar duik in het water uit haar reiskistje had genomen.' Bij deze vertelinstantie worden de gebeurtenissen in het boek verteld alsof er in een hoek van elke kamer een camera hangt, die de gebeurtenissen rapporteert. Deze manier van schrijven wordt beduidend minder gebruikt dan de ik-vertelinstantie, maar zorgt in mijn ogen wel voor een leuke blik op sommige momenten in een boek. Het is minder goed mogelijk je in te leven in de hoofdpersoon, maar je kan je juist beter inleven in de omgeving, en alles wat eromheen gebeurt. Dit zorgt voor een bijzonder boek, dat nooit geschreven zou kunnen worden in de ik-vertelinstantie.

Dus wanneer een schrijver kiest voor een ik-vertelinstantie, kiest hij ervoor om je je in te laten leven in de hoofdpersoon, maar wanneer een schrijver kiest voor een personale vertelinstantie, legt hij vaak meer nadruk op alles wat zich eromheen afspeelt. Beide vertelinstanties kunnen in prachtige boeken resulteren, maar mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar de personale vertelinstantie, omdat er dan naar mijn mening een bijzondere blik wordt geworpen op de situaties in het boek, en dat spreekt mij aan. Maar welke vertelinstantie een schrijver ook zal kiezen, de kwaliteit van het boek bepaalt de schrijver toch echt zelf.

woensdag 30 oktober 2013

Erik of het klein insectenboek verwerkingsopdracht tekening

Ik heb een tekening van de wollewei gemaakt, en in deze tekening hebben wij gezorgd dat sommige delen zijn ingekleurd, zodat deze eruit springen, en anderen zwart-wit zijn gelaten, en zo hebben wij gezorgd voor een leuke afwisseling tussen kleur en zwart-wit. We hebben een aantal insecten en planten op deze tekening gemaakt, en in het midden hebben wij een weg gemaakt, waarop de insecten zouden lopen. Wij hebben de tekening zò geprobeerd te maken, als wanneer Erik naar het schilderij kijkt, en bepaalde dingen aan hem opvallen.

dinsdag 1 oktober 2013

Verwerkingsopdracht 1



Verwerkingsopdracht 4: Open plekken in kunstwerken
Voor deze verwerkingsopdracht heb ik drie schilderijen gevonden. Als je naar deze schilderijen kijkt, roept dat vragen op. Ik heb deze vragen naar eigen invulling beantwoord.
Schilderij 1: De Bois de Boulogne – Isaac Israëls
Waarom heeft de schilder juist deze mensen afgebeeld?
Ik denk dat Israëls deze mensen heeft afgebeeld, omdat er een heel mooi contrast te zien is tussen de man en het meisje links, en de liggende jongen rechts. Het lijkt alsof de liggende jongen ziek is en wordt ook donkerder afgebeeld op dit schilderij. De twee mensen links worden juist wat meer in de zon geplaatst.
Waarom heeft Israëls de twee mensen in de achtergrond uitgelicht?
Volgens mij heeft Israëls deze twee mensen uitgelicht omdat hij aandacht aan dat deel van het schilderij wilde schenken, en dat zou niet lukken als hij de zon er niet op liet vallen. Het lijkt alsof er een jongen/man ligt, en zijn geliefde juist aan komt lopen.



Schilderij 2: De zonnebloemenschilder (origineel Le peintre de Tournesols) – Paul Gauguin

Waarom heeft Gauguin just deze schilder (Vincent van Gogh) afgebeeld?
Ik denk dat Gauguin juist van Gogh heeft afgebeeld omdat hij blijkbaar een goede relatie met van Gogh had en waarschijnlijk omdat ze samen vaak schilderden. Misschien vond hij Vincent wel heel interessant of anders dan de rest van de schilders van die tijd.
Waarom heeft Gauguin Vincent van Gogh afgebeeld met een schilderij over zonnebloemen?
Ik denk dat Gauguin de zonnebloemen op een bepaalde manier typerend vond voor Vincent van Gogh. Misschien vond hij zonnebloemen wel heel erg bij van Gogh passen en heeft hij hem daarom met zonnebloemen geschilderd. Of hij vond het schilderij dat Vincent op dat moment maakte zo ontzettend mooi of bijzonder, dat hij het schilderen ervan wilde vastleggen.


Misschien was van Gogh wel dit schilderij aan het schilderen:
                                               
Zonnebloemen – Vincent van Gogh



File:Edouard Manet 068.jpg Schilderij 3: Stilleven met karper – Édouard Manet

Waarom heeft Manet juist deze componenten gekozen om een stilleven te maken?
Ik denk dat Manet juist een maaltijd achter de rug heeft, en dat dit de restanten waren, maar aan de andere kant lijkt het me sterk dat er zo’n groot stuk karper overblijft na een maaltijd. Misschien vond hij citroen met karper en wijn een lekkere combinatie en heeft besloten het te schilderen, zodat het een soort recept wordt.




zaterdag 14 september 2013

Vragenlijst Leesniveau


Vraag 1

Bekijk de volgende uitspraken. Geef per uitspraak aan wat het meest op jou van toepassing is. Zet een kruisje in het juiste vakje.

uitspraak
1 = past helemaal niet bij mij
2 = past niet bij mij
3 = past bij mij
4 = past helemaal bij mij.
Lezen vind ik niet leuk en ik lees niet veel. Het lezen van boeken voor volwassenen vind ik helemaal niet prettig. Als ik al iets lees dan lees ik het liefste boeken met veel drama en actie erin.
 x
 
 
 
Lezen vind ik niet heel erg leuk, maar ook niet heel vreselijk. Ik lees niet graag dikke boeken. Ik heb wel boeken gelezen, maar die zijn niet voor volwassenen geschreven. Ik houd erg van boeken die gaan over voor mij herkenbare situaties.
 x
 
 
 
Ik heb boeken gelezen voor volwassenen en ik begreep ze ook. Uit mezelf zou ik niet zo snel kiezen voor een dik boek. Ik vind het prettig als boeken gaan over maatschappelijke of psychologische vraagstukken zodat ik er lekker over kan discussiëren.
 
 x
 
 
Ik vind het niet zo belangrijk hoe dik een boek is. Het is voor mij niet zo belangrijk of de gebeurtenissen in een boek ook al in mijn leven gebeuren of kunnen gebeuren. Ik vind het juist interessant om me dan te verdiepen in die gebeurtenissen. Ik heb boeken gelezen van (bekende) auteurs (voor volwassenen.)
 
 
 
 x
Ik heb al behoorlijk veel boeken gelezen van (bekende) auteurs (voor volwassenen.) Wat ik leuk vind aan lezen is het uitzoeken van de achtergronden bij de teksten. Mij maakt het helemaal niet uit hoe dik een boek is. Ik heb ook al oude teksten gelezen en ik vond dat niet zo moeilijk.
 
 x
 
 


 

Ik heb echt veel gelezen van Nederlandse auteurs en van de wereldliteratuur. Het lezen van boeken is voor mij belangrijk omdat het me helpt de werkelijkheid vorm te geven. Ik kan gemakkelijk verbanden leggen binnen de tekst maar ook buiten de tekst. Lezen is iets dat ik (bijna) dagelijks doe en ik praat (en lees) graag over boeken met mensen die er veel verstand van hebben.
 
 
 

 

Vraag 2.

Welke boeken las je het laatst voor de lijst? Noteer je antwoorden in de juiste  volgorde.

 
Titel
auteur
Uitgelezen in: (maand – jaar)
Boek 1 (meest recent)
 De Eenzaamheid van de Priemgetallen
 Paolo Giordano
 08-2013
Boek 2 (iets minder recent)
 De Wettelozen
 John Grisham
 08-2013
Boek 3 (langst geleden)
 Dit zijn de namen
 Tommy Wieringa
 07-2013

 

Vraag 3.

Bepaal de schrijfstijl in je laatst gelezen boeken. Omcirkel ja of nee in elke cel.

 
Gewone taal, gemakkelijk te begrijpen
Niet zo gemakkelijk te begrijpen stijl
Literaire stijl.
Moeilijke literaire stijl
Boek 1 (meest recent)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Boek 2 (iets minder recent)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Boek 3 (langst geleden)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee





 

Vraag 4.

Je laatst gelezen boeken en de inhoud. Over de personages en de inhoud van de boeken die ik het laatst voor mijn lijst gelezen heb, kan ik zeggen dat: d

 
Ze helemaal passen bij mijn leven
Ze niet helemaal passen bij mijn leven maar dat ze wel te maken hebben met dingen die me bezig houden
Ze niet zo goed passen bij mijn leven en gaan ook niet echt over dingen die me bezig houden.
Ze erg ver af staan van mijn leven.
Boek 1 (meest recent)
 Ja
Nee
  Ja
Nee
Ja
  Nee   Ja 
Nee
Boek 2 (iets minder recent)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Boek 3 (langst geleden)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee

 

Vraag 5.

Je laatst gelezen boeken en de verhaallijn. Als ik de boeken die ik het laatst voor mijn lijst heb gelezen omschrijf,  dan kan ik zeggen dat:

 

 
De verhaallijn niet wordt onderbroken en dat er veel dingen achter elkaar gebeuren. Als de verhaallijn wel wordt onderbroken dan vind ik dat nogal vervelend.
De verhaallijn wel wordt onderbroken maar ik hem gemakkelijk terug kan brengen.
De verhaallijn wordt onderbroken en moeilijker is terug te brengen naar het oorspronkelijke verhaal, ik dat juist prettig vind.
Het verhaal op verschillende manier valt uit te leggen; daardoor is het voor mij lastig om de rode draad van het verhaal weer terug te halen.
Er zoveel betekenislagen in het verhaal zitten dat het terugbrengen van een rode draad erg moeilijk is.
Boek 1 (meest recent)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Boek 2 (minder recent)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Boek 3 (langst geleden)
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee

 

Vraag 6 .

Je laatst gelezen boeken en de verwerkingsopdrachten

 
Boek 1
Boek 2
Boek 3
A. Kan ik een verhaalfragment samenvatten
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
 
B. Kan ik iets vertellen over de hoofdpersonen en wat er met hen gebeurt
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
 
C. Kan ik wat er met de hoofdpersonen gebeurt verbinden met het thema van het boek
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
 
D. Kan ik verschillende 'verhalen' binnen het verhaal ontwarren
Ja
Nee
  Ja
Nee
Ja
Nee
 
E. Kan ik iets vertellen over de verhaaltechniek die de schrijver heeft gebruikt en hoe die techniek het verhaal beïnvloedt
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
 
F. Kan ik vertellen of het boek een rol speelt in de werkelijkheid en ook waarom dat zo is
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
 

 

Slotopdracht.

Leg de door jou gegeven antwoorden naast de niveau-omschrijvingen die vermeld staan in het overzicht ‘lezen voor de lijst’. Bepaal vervolgens je lezersniveau en kies een literair werk dat bij dit niveau hoort. Lees enkele hoofdstukken en bepaal vervolgens of je daadwerkelijk op het juiste niveau bent ingestapt. Wanneer blijkt dat het boek te moeilijk voor je is (je komt niet ‘in’ het verhaal), kies dan een boek uit de lijst één niveau lager. Vind je het boek te gemakkelijk (flauw verhaal, te kinderachtig, te voorspelbaar), kies dan een niveau uit de lijst één niveau hoger.